Boomkruipers

Boomkruipers (Certhiidae) zijn kleine, slanke zangvogels die bekend staan om hun vermogen om langs boomstammen omhoog te klimmen. Ze hebben een karakteristieke manier van voortbewegen, waarbij ze hun sterke klauwen gebruiken om zich vast te houden aan de schors, terwijl ze met hun snavel naar voedsel zoeken. In Nederland komen twee soorten boomkruipers voor: de boomkruiper (Certhia brachydactyla) en de taigaboomkruiper (Certhia familiaris).

Uiterlijk van de boomkruipers

Boomkruipers hebben een bruine bovenkant en een witte onderkant, wat hen helpt om op te gaan in de boomstammen waarop ze leven. Ze hebben een dunne, gebogen snavel die perfect is aangepast om insecten en spinnetjes uit de boomschors te peuteren. De boomkruiper is iets kleiner dan de taigaboomkruiper en heeft een kortere snavel. Beide soorten hebben een opvallende witte wenkbrauwstreep boven hun oog, wat hen een karakteristieke uitstraling geeft.

Boomkruipers geluid

Boomkruipers hebben een zacht, hoog trillend geluid dat lijkt op een snel rollend “tsrrrrrrr”. Dit geluid is vooral te horen tijdens het broedseizoen, wanneer de mannetjes hun territorium afbakenen en proberen indruk te maken op de vrouwtjes.

Leefgebied

Boomkruipers komen voor in bossen, parken en tuinen met volwassen bomen. Ze geven de voorkeur aan loofbossen, maar zijn ook te vinden in naaldbossen. Ze hebben een voorkeur voor bomen met ruwe schors, omdat dit hen helpt om zich beter vast te kunnen houden tijdens het klimmen.

Voeding

Boomkruipers zijn insecteneters en hun dieet bestaat voornamelijk uit kleine insecten, spinnen en larven. Ze zoeken actief naar voedsel door langs boomstammen omhoog te klimmen en kleine beestjes uit de schors te pikken. Ze zijn vooral actief tijdens de ochtend en de avond, wanneer insecten het meest actief zijn.

Voortplanting

Boomkruipers bouwen hun nesten in boomholtes, vaak in oude spechtenholen of spleten in de schors. Het vrouwtje legt gemiddeld 6-8 witte eieren, die ze gedurende ongeveer twee weken bebroedt. Beide ouders helpen bij het voeren van de jongen, die na ongeveer 15 dagen uitvliegen. Na het uitvliegen blijven de jongen nog enige tijd in de buurt van het nest, waar ze worden gevoed door hun ouders.

Boomkruipers broedseizoen

Het broedseizoen van de boomkruiper loopt van maart tot juli. Tijdens deze periode zijn de mannetjes druk bezig met het verdedigen van hun territorium en het imponeren van de vrouwtjes met hun zang. Ze zingen vaak vanaf een hoge boomtop om hun geluid over een groter gebied te verspreiden.

Bedreigde status

Boomkruipers hebben geen specifieke bedreigde status en worden als algemeen voorkomend beschouwd in Nederland. Ze profiteren van de aanwezigheid van volwassen bomen in hun leefgebied, dus het behoud van bossen en parken met oude bomen is belangrijk voor hun voortbestaan.

Familie

– Boomkruiper (Certhia brachydactyla)
– Taigaboomkruiper (Certhia familiaris)

Vergelijkbare Vogels

Boomklever (Sitta europaea)
Kleine bonte specht (Dendrocopos minor)
Grote bonte specht (Dendrocopos major)
Zwarte specht (Dryocopus martius)