Kleine mantelmeeuw

De kleine mantelmeeuw, ook wel bekend onder de Latijnse naam Larus fuscus, is een veelvoorkomende vogelsoort in Nederland. Deze middelgrote meeuw heeft een opvallend uiterlijk en een karakteristiek geluid. In dit artikel zullen we meer vertellen over de kleine mantelmeeuw, zijn leefgebied, voeding, voortplanting en bedreigde status. Ook zullen we de familie van de kleine mantelmeeuw bespreken en enkele vergelijkbare vogelsoorten noemen.

Uiterlijk van de kleine mantelmeeuw

De kleine mantelmeeuw is een middelgrote meeuwensoort met een lengte van ongeveer 40 centimeter. Mannetjes en vrouwtjes hebben een vergelijkbaar uiterlijk, maar er zijn enkele subtiele verschillen. Zo heeft het mannetje doorgaans een iets grotere en bredere snavel dan het vrouwtje. Ook kan het verenkleed van het mannetje iets donkerder zijn dan dat van het vrouwtje.

Kleine mantelmeeuw geluid

De kleine mantelmeeuw staat bekend om zijn kenmerkende geluid, dat vaak wordt omschreven als een schrille krijs. Dit geluid wordt voornamelijk gebruikt om te communiceren met andere meeuwen en om territorium af te bakenen.

Leefgebied

De kleine mantelmeeuw komt voor in een breed scala aan habitats, variƫrend van kustgebieden tot binnenlandse meren en rivieren. Ze zijn echter het meest talrijk langs de kust, waar ze broeden op kliffen, duinen en eilanden. In de winter kunnen kleine mantelmeeuwen ook worden waargenomen in stedelijke gebieden en op landbouwgronden, waar ze foerageren op voedselbronnen zoals afval en prooidieren.

Voeding

De kleine mantelmeeuw is een opportunistische eter en voedt zich met een breed scala aan voedselbronnen. Enkele van hun belangrijkste voedselbronnen zijn onder andere:

– Vis
– Schelpdieren
– Insecten
– Wormen
– Brood en ander voedselafval

Ze jagen vaak in groepen en maken gebruik van verschillende jachttechnieken, zoals duiken en oppervlaktepikken.

Voortplanting

De kleine mantelmeeuw is monogaam en vormt vaak langdurige paarbanden. Ze broeden in kolonies op rotsachtige kliffen, duinen en eilanden. Het vrouwtje legt meestal 2-3 eieren, die beide ouders afwisselend uitbroeden gedurende ongeveer 25-28 dagen. Na het uitkomen worden de jongen nog enige tijd gevoerd door de ouders, totdat ze zelfstandig genoeg zijn om voedsel te vinden.

Kleine mantelmeeuw broedseizoen

Het broedseizoen van de kleine mantelmeeuw loopt van april tot augustus. In deze periode zijn de meeuwen het meest actief en worden er veel nesten gebouwd. Na het broedseizoen trekken veel kleine mantelmeeuwen naar het zuiden, waar ze overwinteren.

Bedreigde status

De kleine mantelmeeuw heeft over het algemeen een stabiele populatie en wordt niet beschouwd als een bedreigde diersoort. Ze profiteren zelfs van de aanwezigheid van menselijke activiteit, zoals visserij en afvalverwijdering. Echter, veranderingen in hun natuurlijke habitat en voedselbronnen kunnen een bedreiging vormen voor de populatie in de toekomst.

Familie

De kleine mantelmeeuw behoort tot de familie van de Laridae, ook wel bekend als de meeuwenfamilie. Andere vogels die tot dezelfde familie behoren zijn onder andere:

Zilvermeeuw (Larus argentatus)
– Stormmeeuw (Larus canus)
Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)
Dwergmeeuw (Hydrocoloeus minutus)

Vergelijkbare vogels

Hoewel de kleine mantelmeeuw uniek is in zijn uiterlijk en gedrag, zijn er enkele vogelsoorten die op deze soort lijken maar niet tot dezelfde familie behoren. Enkele van deze vergelijkbare vogels zijn:

Aalscholver (Phalacrocorax carbo)
Grote stern (Sterna sandvicensis)
Zwartkopmeeuw (Chroicocephalus melanocephalus)
Visdief (Sterna hirundo)

Hoewel deze vogels enige overeenkomsten vertonen met de kleine mantelmeeuw, zijn er ook duidelijke verschillen in uiterlijk, gedrag en leefgebied.